Locatie en doelgroep
De locatie waarin ik mij in kwartaal 4 heb gericht op de competentie “ondersteunen en versterken” was Laurens Blijdorp. Laurens Blijdorp is een verpleeghuis voor mensen met lichamelijke klachten of dementie, dat ligt in de levendige wijk Blijdorp in het noorden van Rotterdam. De locatie telt 96 bewoners met de leeftijden tussen de 55 en 109 jaar. De locatie heeft 10 afdelingen waarvan er 2 psychogeriatrisch zijn en op 1 verdieping bevindt zich het restaurant, de huiskamer en de fysiotherapeut.
Elke maandag ben ik samen met andere studenten naar deze locatie gegaan. Onder de naam ‘welzijn’ hebben wij 8 weken lang activiteiten voor de bewoners georganiseerd. Om te zorgen dat de bewoners niet te overprikkeld worden, hebben we besloten om ons op een eigen onderwerp van eigen regie te richten. Hierdoor konden wij allemaal met andere bewoners praten. In deze gesprekken richtte ik mij vooral op de dagbesteding van de cliënten en in hoeverre zij hier eigen regie over hebben.
Ik heb gekozen om mij hierop te richten, omdat ik de eerste keren dat ik daar was het idee had dat er veel activiteiten georganiseerd worden maar dat niet iedereen en bijna altijd dezelfde bewoners hieraan deelnemen. Hierbij pak ik de behoefte van de doelgroep aan.


Onderzoek naar behoeften
Om de behoeften en wensen van de bewoners te achterhalen en om te kijken wat de reden is dat bewoners wel of niet meedoen aan de activiteiten, heb ik drie verschillende bewoners geïnterviewd. Ik heb vragen geformuleerd die vooral gaan over de activiteiten van deze bewoners. Deze interviews heb ik getranscribeerd omdat ik van de huidige situatie een goed beeld wilde krijgen. Vervolgens heb ik de interviews naast elkaar gelegd en ze gecodeerd.
Uit de afgenomen interviews konden de volgende belangrijke punten geconcludeerd worden. Deze zijn ook onderbouwd met citaten.
Activiteiten
Er worden genoeg activiteiten georganiseerd, maar dit past niet bij iedere bewoner. Er is echter (nog) geen mogelijkheid om zelf even een gezelschapspelletje, puzzel, et cetera te pakken en dit alleen of met een andere bewoner te doen. Hierdoor is hun eigen regie qua activiteiten nog niet helemaal optimaal.
“Toen ik nog thuis woonde, vond ik het altijd heerlijk om een gezelschapsspelletje te doen of een middagje te puzzelen, maar ik geloof dat ze die hier niet hebben.”
Participatie
Twee van de drie bewoners gaven tijdens het interview aan dat ze elk jaar de mogelijkheid krijgen om een lijstje te maken van activiteiten waarvan zij graag willen dat die georganiseerd worden. Ze hebben dus in dat opzichte best wat invloed op de activiteiten waaraan ze dan eerder zullen participeren. Tevens is er een bewonersraad waarin ze hun stem mogen laten horen.
“Ja dat wel. Elk jaar mogen wij ideeën opschrijven die wij willen doen daar proberen ze altijd wel wat mee. Maar ik schrijf nooit echt wat op hoor, vind het wel goed.”
Communicatie
Bewoners krijgen veel contact met andere bewoners door gezamenlijk te eten in het restaurant. Ze hebben hierin vaste plaatsen aan tafel, maar dat vinden ze wel gezellig. Verder verschilt het per bewoner of ze veel contact maken met andere bewoners, dit wordt wel gestimuleerd.
“Oh ja die mevrouw is ook zo een praatgraag. We kletsen altijd lekker veel. Die vrouw is ook al 93 dus we hebben veel om over te praten. Ja en er zit nog een vrouw bij ons aan tafel maar die praat niet zo veel. Het is wel een aardige mevrouw hoor.”
Burgerschapsmodel
Tijdens het ondersteunen en versterken van de bewoners op de locatie Laurens Blijdorp heb ik gebruik gemaakt van het burgerschapsmodel als theoretisch kader.
Het burgerschapsmodel bestaat uit een aantal onderdelen, die onderling min of meer samenhangen. Mensen met een handicap hebben dezelfde rechten als iedere andere burger. De behoeften van iedere burger zijn dus even belangrijk. Het zelf kunnen kiezen is iets wat heel belangrijk is in het bestaan van iedere burger. Het burgerschapsmodel richt zich voornamelijk op “de kwaliteit van het bestaan”; iedere burger moet een goed bestaan hebben.